Water is het transportmiddel van warmte in huis. Door een circulatiepomp in uw CV-ketel wordt het water via de leidingen naar de radiatoren in het huis geleid. Via retourleidingen gaat het afgekoelde water terug naar de ketel.
Een radiator wordt ook wel een verwarmingselement genoemd. Als u een radiator wilt vervangen, is het handig om een radiator van hetzelfde model te kopen. De aansluitingen kunnen dan op dezelfde plek blijven zitten. Wilt u een radiator vervangen door een ander model, dan zult u de leidingen moeten aanpassen. Hoe u leidingen kunt bewerken leest u in de klussen Knelfitting monteren.
In deze klus wordt uitgelegd dat u de CV-installatie moet laten leeglopen voordat u de radiator kunt vervangen. Als uw radiator is uitgerust met een voetventiel aan de retouraansluiting van de radiator (dat is waar het water de radiator verlaat), hoeft u niet de hele installatie leeg te laten lopen. In dat geval draait u eenvoudig de radiatorkraan en het voetventiel dicht. Daarna kunt u de radiator verwijderen. Houd wel rekening met het water dat zich in de radiator bevindt.
Het monteren
Schakel uw CV-installatie uit door de stekker uit het stopcontact te halen. Wacht tot het systeem is afgekoeld en draai dan de radiator die vervangen moet worden, open.
Draai alle andere radiatoren die op dezelfde en hogere verdiepingen hangen ook open. De radiatorkraan gaat open wanneer u hem tegen de klok indraait
Maak het uiteinde van een vulslang vast aan de aftapkraan van de CV-installatie. Zorg ervoor dat het water naar de riolering wordt geleid.
Draai vervolgens de aftapkraan van de installatie open met een steeksleutel. De aftapkraan kan onderaan de ketel zitten of op een laag punt in de installatie. Wacht tot de te verwijderen radiator leeg is. Dit kunt u controleren door het afvoerpunt van de radiator open te draaien. Als er geen water meer uitkomt, is de radiator leeg. Zorg ervoor dat u het water dat eventueel uit de radiator komt, opvangt in een bak.
Draai de wartelmoeren van de knelfittingen op de aan- en afvoerleiding los.
Schroef de radiatorbeugels los en til de radiator uit de beugels. Wanneer u een ander model radiator gaat plaatsen, moet u ook de beugels vervangen.
Teken de plaatsen af waar de beugels van de radiator moeten komen. Zorg voor 5 cm ruimte achter de radiator voor luchtcirculatie. In deze ruimte wordt meestal voorzien door de beugels. Gebruik een waterpas om dit zo recht mogelijk te doen. De radiator moet uiteindelijk 10 cm boven de vloer komen te hangen.
Boor met een steenboor gaten van 10 mm in de muur. Schroef de beugels op de muur. Gebruik pluggen voor extra stevigheid
Hang de radiator iets schuin in de beugels. Zorg dat het ontluchtingsventiel ongeveer 2 mm hoger hangt dan de kant waaraan de radiatorkraan zit. Stel eventueel de ophangbeugels een beetje bij.
Sluit de radiator op de aan- en afvoerleidingen aan. Gebruik knelfittingen en teflontape voor een waterdichte afsluiting. Misschien is het nodig de leidingen iets bij te buigen met een pijpbuigtang.
Sluit het aftappunt van de CV-installatie weer af.
Ga naar de lege radiator die het laagst hangt. Dit kan de radiator zijn die u net heeft opgehangen. Draai het ontluchtingsventiel met het CV-sleuteltje open. Zorg ervoor dat van de overige radiatoren de ontluchtingsventielen nog dicht zitten.
Sluit de vulslang die bij de CV-installatie hoort, aan op een waterkraan. Laat hem vervolgens vollopen en draai de waterkraan even dicht. Zet de slang daarna op de vulkraan van de CV-installatie (dit is meestal dezelfde kraan als de aftapkraan). Draai de waterkraan open en daarna de vulkraan.
Draai de waterkraan open tot er water door het geopende ontluchtingsventiel komt. Zorg ervoor dat u een doekje bij de hand heeft om het water dat ontsnapt, op te vangen. U kunt dit het beste met twee personen doen, waarbij de een bij de vulkraan staat en de ander bij de te ontluchten radiator.Moet u het wel alleen doen, draai dan eerst alle ontluchtingsventielen dicht. Vul daarna de ketel tot ongeveer 2 atmosfeer en ontlucht de radiator. Herhaal dit totdat er water uit het ontluchtingsventiel komt.
Sluit het ontluchtingsventiel op het moment dat er water uitkomt. Vul op deze manier alle radiatoren die u leeg heeft laten lopen van beneden naar boven. Zorg ervoor dat de druk van de CV-ketel niet te hoog komt. Op de ketel zit een meter en de pijl moet binnen het groene gedeelte (tussen 1,5 en 2 atmosfeer) van deze meter blijven.
Wanneer alle radiatoren weer zijn gevuld met water en alle ontluchtingsventielen zijn afgesloten, stopt u de stekker van de CV-ketel weer in het stopcontact.
Omdat er veel lucht mee is gekomen, is het enkele dagen later nodig om afzonderlijke radiatoren te ontluchten.