Het leggen van vloerbedekking is niet moeilijk. Wanneer u de onderstaande instruktie volgt ligt uw tapijt er straks keurig in.
TIP: Voor het behoud van uw vloerbedekking moet u een vlakke ondervloer hebben.
Ondervloer
Als u een houten ondervloer heeft, dan moet u eerst zachtboardplaten op de vloer leggen en vervolgens masonite of 10 mm. Spaanplaat vastlijmen.
Als u ruw beton als ondervloer heeft, dan moet u eerst bulten verwijderen en kuilen opvullen met cementmortel en vervolgens moet u de hele vloer glad maken met egalisatiepasta.
Als de ondervloer uit glad beton bestaat, dan moet u de lijm- en kitresten verwijderen met een afweekmiddel. Bij een tegelvloer kunt u dezelfde tussenvloer gebruiken als op een houten vloer.
Het meten van de vloerbedekking
Meet de lengte en de breedte van de kamer op en tel bij beide afstanden 10 cm op.
Let op: Bij deuren is een kamer een paar centimeter breder.
Als u vloerbedekking heeft met een patroon en u wilt dat het patroon goed overloopt van de ene baan naar de andere, dan moet u ervoor zorgen dat u genoeg meters vloerbedekking heeft.
Spreid het tapijt zo ver mogelijk over de vloer dat het rondom opstaat tegen de wanden.
Sla het tapijt langs een korte kant terug en breng langs de plint kit of 2-zijdig tape aan en druk het tapijt hierop vast.
Druk het tapijt goed in de hoek tussen de plint en vloer en snij het op maat met een haakmesje. Langs de andere muren doet u hetzelfde.
Plakt u het tapijt over het hele oppervlak: snij het dan eerst rondom op maat. Sla dan de helft terug, breng kit aan op de vloer en druk het tapijt hierin.Plak daarna de tweede helft op dezelfde manier.
Aansluitnaad aanbrengen
De tweede baan moet de eerste ongeveer 5 cm overlappen, snij daarna beide banen langs de wanden op maat en plak ze vast
Langs de overlapnaad ook kit of tape aanbrengen, maar laat het midden van de naad los.
Langs een stalen liniaal beide banen midden over de naad doorsnijden.
Breng kit of tape aan onder de naad en druk beide banen vast tegen elkaar.