De ontwikkeling van inbouw spots heeft de laatste jaren niet stil gestaan. De variaties wat betreft kleur, materiaal, design of toe te passen lichtbron zijn enorm en dit maakt de keuze niet altijd even eenvoudig. Bepaal eerst welke lichtbron er toegepast moet gaan worden, dit is vaak afhankelijk van de locatie. In de huiskamer wordt vaak een halogeen of gloeilampspot toegepast en buiten, onder de luifel, kiest men regelmatig een spaarlampspot.
Plaats niet eerst het plafond en ga dan op zoek naar de inbouw spot, deze heeft een minimale inbouwdiepte nodig en het zou zonde zijn als uw plafond 10 cm is verlaagd en u heeft een inbouwdiepte nodig van 12 centimeter.
Ook het materiaal waaruit uw plafond wordt gemaakt kan van belang zijn, het is niet raadzaam om in een kunststof plafond halogeen inbouw spots uit gegoten aluminium te plaatsen, deze worden veel te heet en dit kan schade aan uw plafond veroorzaken en ook de manier waarop sommige spots gemonteerd dienen te worden, enkele veersystemen brengen schade toe aan gipsplaten en andere hebben weer extra steun nodig i.v.m. hun gewicht. Er zijn veel kant en klare inbouwsets te koop, mocht u overgaan tot de aanschaf van deze, vaak zeer scherp geprijsde, sets let dan op de genoemde punten.
In een vertrek heeft men het licht vaak voor diverse doeleinden nodig zo kan men verschillende spots combineren, de downlight boven de eettafel en richtbare spots om wandversiering mee uit te lichten. Laat u eerst goed informeren over de mogelijkheden dit kan zeer verhelderend werken.
Halogeen spots worden meestal gevoed met een transformator, deze transformeert 230 volt naar 12 volt. Dit is een veilige spanning maar bij verkeerd gebruik een gevaarlijke stroom.
Bij een halogeenlampje van 12 volt en 50 watt loopt er een stroom van 4,16 ampère door de kabel (wattage:voltage=ampèrage), als er te veel stroom door een kabel loopt zal deze warm worden, is het spotje vlak bij de transformator geplaatst dan mag men met kabel werken van 2 x 0,75² echter wordt de afstand groter dan dient de kabeldiameter ook dikker te worden, dit kan anders brand tot gevolg hebben. Let op de kabeldikte, de afstand en leg niet alle kabels over elkaar heen, ook dit veroorzaakt warmte ontwikkeling, gebruik siliconensnoer deze is hitte bestendig.
Een halogeenlamp wordt veel heter dan een gloeilamp. Let er dus goed op dat de warmte achter de reflector weg kan. Plaats inbouw halogeen spots, draden en transformatoren niet op brandbare materialen. Gebruik in de buurt van spots hittebestendig snoer.
Teken de cirkels voor de spotjes met een passer af.
Zaag de gaten voor de spotjes met een decoupeerzaagje dat geschikt is om kleine cirkels te zagen.
Met het klemmechanisme brengt u de spotjes eenvoudig aan.
Indien u meerdere lampen aansluit op dezelfde transformator, kies dan altijd voor de parallelaansluiting. Aansluiting in serie is niet toegestaan. U kunt ook voor ieder lampje een aparte transformator gebruiken. Dit voorkomt capaciteitsproblemen en tevens te lange aansluitdraden.
Let erop dat het uitgangsvermogen van de transformator voldoende is om het gewenste aantal lampjes aan te sluiten. Gebruik anders meer dan één transformator. Let op, gebruik minimaal 65% van het vermogen van de trafo. Dit voorkomt overbelasting van de lampjes.
Sluit de spotjes aan. Plaats de transformator in de bak. Knip de stekker van de trafo er af. Vervolgens leidt u het snoer door een gaatje naar buiten. Vergeet niet twee gaten in de achterkant van de bak te boren voor de bevestiging tegen de muur.