1. Bij een oud (reeds bestaand) systeem dient als eerste de pH-waarde van
het cv-water te worden bepaald (zie punt 5 en 6). Is de pH-waarde hoger
dan 8,5 dan is er vermoedelijk waterbehandeling toegepast. De complete
installatie dient dan volledig afgetapt te worden. Vervolgens grondig spoelen/
reinigen met onbehandeld leidingwater. Laat minimaal driemaal de systeeminhoud
door cv-installatie stromen.
2. Vul de installatie met onbehandeld leidingwater.
3. Ontlucht de complete installatie.
4. Stel de complete installatie gedurende minimaal 15 minuten in bedrijf.
5. Tap een hoeveelheid cv-water af bij de tap- en vulkraan en doe dit in een
schoon/gereinigd (monster)flesje.
6. Meet de pH-waarde van het cv-water m.b.v. een pH-strookje. Steek het
pH-strookje voor de helft in het cv-water. Als de kleuren van het strookje
zich niet meer wijzigen kan de pH-waarde worden bepaald.
7. De gemeten pH-waarde van het cv-water dient tussen de 7 en de 8,5 te
liggen.
Het is niet toegestaan waterbehandeling toe te passen, zoals o.a.
pH-verhogende/verlagende middelen (chemische toevoegmiddelen
en/of inhibitoren) en waterontharding.
Het gebruik van anti-vorstmiddelen (bijvoorbeeld ethyleenglycol en
propyleenglycol) in de cv-installatie is eveneens niet toegestaan.