Daar is een formule voor. Het is in iedergeval niet lineair.
Voor de meeste radiatoren geld een ^1,3 Waardes liggen tussen 1,24 tot 1,34. De waardes worden door de fabrikant opgegeven.
Dit is de formule: Vervangend temperatuursregime = p (delta t vo1/delta t vo2 )^1,3x(vermogen radiator in watts)
Duidelijk?
Kleine uitleg wel op zijn plaats.
Neem het temperatuursregime opgegeven door de fabrikant ( meestal 75/65-20) De laatste getal is de omgevingstemperatuur.(50 graden gemiddelt)
Dan wat je wenst bv 50/40-20. (25 graden gemiddelt)
Radiator is in dit voorbeeld 1000 watt volgens fabrikant en de gegevens van de 75/65-20
25/50 ^1,3 x 1000 = 406 watt.
Je kunt hier nog wat lezen hoe het berekend wordt.
EN442: de nieuwe norm voor radiatoren en convectoren
Met ingang van 1 januari 2002 wordt in Belgik, Nederland en Luxemburg een nieuwe norm voor het meten van de warmte-afgifte van verwarmingslichamen ingevoerd. De nieuwe norm, de EN442, maakt een einde aan de verschillende normen, die de laatste jaren in de Benelux-landen werden gehanteerd. In de meeste Europese landen wordt al enkele jaren volgens de EN442 gemeten en gepubliceerd. Belgik, Nederland en Luxemburg sluiten zich per 1 januari 2002 bij deze norm aan, zodat er in heel Europa iin uniforme methode voor de bepaling van de warmte-afgifte van radiatoren en convectoren wordt gebruikt.
De EN442 is van belang voor warm water radiatoren en convectoren, die in centrale verwarmingssystemen gebruikt worden. Het vermogen van radiatoren is namelijk iin van de belangrijkste parameters voor de berekening van een centrale verwarmingsinstallatie. In de ontwerpfase van een installatie worden de warmte-afgiftecijfers gebruikt om er zeker van te zijn, dat de gekozen verwarmingslichamen toereikend zijn voor de benodigde warmtebehoefte in een bepaalde ruimte. Voor de markt is de warmte-afgifte daarnaast een goed hulpmiddel om de Wattprijs te kunnen inschatten.
De consument zal overigens weinig van de invoering van de nieuwe norm merken. Alleen de temperatuur van de verwarmingslichamen zelf wordt lager. Dat is niet alleen veiliger en aangenamer, maar het gebruik van een lagere temperatuur is bovendien energiezuinig en milieuvriendelijk.
De nieuwe norm meet de warmte-afgifte bij een aanvoertemperatuur van 750C; een retourtemperatuur van 650C en een ruimtetemperatuur van 200C. Dat betekent een zogenaamde overtemperatuur (het gemiddelde temperatuursverschil tussen het verwarmingslichaam en de omgeving) van 50 graden. Voorheen was dat 60 graden.
De nieuwe catalogi en technische publicaties van de fabrikanten van verwarmingslichamen in de Benelux, die door ontwerpers en installateurs van verwarmingsinstallaties gebruikt worden, zijn met ingang van het najaar van 2001 al op de nieuwe normen gebaseerd. Ook de toonaangevende fabrikanten van designradiatoren stappen over op de nieuwe norm.
De nieuwe berekeningsmethode
De fysieke eigenschappen van verwarmingslichamen veranderen door de nieuwe norm uiteraard niet. Door de nieuwe normtemperatuur van 75:/65:/20: volgens de EN442 veranderen echter wel de gepubliceerde warmte-afgiftecijfers. De veranderingen als gevolg van de nieuwe norm komen tot uiting in de T, waarmee het gemiddelde verschil tussen de watertemperatuur in de radiator en de lucht er omheen wordt aangegeven.
Radiatoren geven een verschillend vermogen af, afhankelijk van de aanvoer- en retourtemperatuur. De T wordt berekend door het rekenkundige verschil tussen de aanvoer- en retourtemperatuur van het warme water in de verwarming en de lucht er omheen. Als standaard gold doorgaans een T60, waarbij de warmte-afgifte werd gemeten bij een aanvoertemperatuur van 900C; een retourtemperatuur van 700C en een ruimtetemperatuur van 200C. Dat betekende een overtemperatuur van 60 graden.
De EN442, die op 1 januari 2002 van kracht wordt, definieert het nominale vermogen als de warmte-afgifte van een radiator met een T50. De normtemperaturen volgens de EN442 zijn een aanvoertemperatuur van 750C, een retourtemperatuur van 650C, een ruimtetemperatuur van 200C en een nieuwe overtemperatuur van 50 graden.
(750 + 650) - 200= 700 - 200 = 50 graden
2
Catalogi
Ontwerpers van installaties en installateurs hebben technische catalogi van de fabrikanten tot hun beschikking, waarin het vermogen van de bestaande typen aangegeven staat. Met de inwerkingtreding van de EN442 moeten niet alleen alle metingen volgens de Europese norm uitgevoerd worden, maar moeten ook alle aanduidingen in de catalogi en in technische publicaties vanaf die tijd op de nieuw norm gebaseerd zijn.
De fabrikanten van warm water radiatoren en convectoren in de Benelux-landen zullen in hun nieuwe catalogi, die in de tweede helft van 2001 verschijnen, al overstappen op de nieuwe norm.
Andere temperaturen
In de praktijk wordt er natuurlijk ook met andere temperaturen dan 75/65/20 gewerkt. Om de warmte-afgifte van radiatoren en convectoren bij andere temperaturen te bepalen, moet er van de temperatuur, die voor de norm gebruikt is, naar de warmte-afgifte voor de werkelijke temperatuur omgerekend worden. Deze andere waarden worden door de fabrikanten van paneelradiatoren bepaald door de normafgiftes lineair om te rekenen met een vaste, gemiddelde n-factor van 1,3. Voor deze omrekenmethode is gekozen omwille van eenvoud en vergelijkbaarheid. In de praktijk is deze omrekenmethode doorgaans goed bruikbaar. Voor een nauwkeurige bepaling van de afgifte bij andere temperaturen verwijzen de fabrikanten naar ISSO-publicatie 66: 'Vermogen van radiatoren en convectoren in praktijksituaties'. Indien de aanvoertemperatuur van het gewenste temperatuurregime lager is dan 50 graden Celsius of als het verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur groter is dan 20 graden (dit laatste is doorgaans het geval bij stadsverwarming) adviseert ISSO, om voor het omrekenen naar andere temperatuurregimes gebruik te maken van de 'radiatorgrafiek'. Daarnaast voorziet ISSO 66 in een correctie van het vermogen onder niet-genormeerde opstellingen; bijvoorbeeld onder vensterbanken, in nissen en achter aftimmeringen.
In Belgik zal het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) eind van het jaar een publicatie over afwijkende temperaturen verzorgen.
Voor convectoren en designradiatoren gelden overigens andere n-waarden. Die worden door de fabrikanten in hun catalogi vermeld.
Proefopstelling
Door de introductie van de EN442 worden uniforme eisen gesteld aan proefopstellingen voor het meten van de warmte-afgifte en voor de bepaling van andere kwaliteitskenmerken van verwarmingslichamen. In heel Europa bestaat er met ingang van 1 januari 2002 nog maar iin geldige meetmethode. Het meten van de warmte-afgifte door een warm water radiator gebeurt nu door de radiator te plaatsen in een gesloten, standaard testcabine van 4 x 4 x 3 meter. De radiator wordt vrij langs een wand opgesteld. Alle wanden van de cabine -behalve de wand achter de radiator- worden met behulp van water zodanig gekoeld, dat de temperatuur in de cabine constant 20 graden Celsius bedraagt. De radiator wordt verwarmd door water met een standaard aanvoertemperatuur van 75 graden en een retourtemperatuur van 65 graden.
Meer duidelijkheid door uniforme regels
De nieuwe Europese norm, de EN442, maakt een einde aan de verschillende meetgegevens in de Europese landen. Elke fabrikant moest namelijk -als hij zijn producten in meerdere Europese landen op de markt wilde brengen- de verwarmingslichamen volgens de nationale normen laten meten. Omdat in elk land verschillende normen en testopstellingen gebruikt werden, waren de uitkomsten onderling haast niet te vergelijken. Van iin type verwarmingslichaam bestonden er hierdoor verschillende warmte-afgiftecijfers.
Standaardisatie
Door de eenwording van de Europese markt werd het noodzakelijk, om gemeenschappelijke standaards te ontwikkelen voor alle landen. In het begin van de jaren negentig heeft het CEN (Comiti Europien de Normalisation) de aanzet gegeven tot een Europese standaardisatie in de verwarmingsbranche. In het CEN zijn de nationale instituten voor normalisatie/standaardisatie van diverse landen vertegenwoordigd. Voor de Benelux zijn dat het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) in Delft, het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) in Brussel en de Service de l'Energie de l'Etat (SEE) van het Organisme Luxembourgeois de Normalisation in Luxemburg.
Binnen de CEN heeft men voor verwarmingslichamen de Europese norm 442 (kortweg EN442) vastgesteld. Deze vervangt de oude normen als de NBN236, de NBN D13-001 en de DIN 4704. De EN442 is in 1997 in Europees verband officieel bekrachtigd en de afgelopen jaren al in achttien Europese landen ingevoerd, al dan niet omgeven door een wettelijk kader. Ook de testlaboratoria voor verwarmingslichamen zijn in de verschillende landen aan de nieuwe norm aangepast en geijkt. Door de certificerende instituten wordt erop toegezien, dat afgiftepublicaties daadwerkelijk volgens de EN442 plaatsvinden.
Nieuwe normtemperatuur
Daarnaast ontstond er behoefte aan een nieuwe rekentemperatuur, omdat er bijvoorbeeld voor lagere temperaturen al steeds vaker van het 'oude' regime van 90/70/20 afgeweken werd. Ook de waarden 80/60/20, 90/50/20, 70/55/20 en 55/45/20 werden gebruikt. Omdat er geen eenduidig regime meer was, moest er bijna per definitie omgerekend worden. Mede daarom is gekozen voor de daadwerkelijke normtemperatuur 75/65/20.
Dit betekent natuurlijk niet, dat alle installaties conform deze normtemperatuur ontworpen moeten worden. Met de nieuwe normtemperatuur 75/65/20 sluiten Belgik, Nederland en Luxemburg zich aan bij de internationale afspraken en komt er uniformiteit in de publicatie van de afgiftecijfers door de fabrikanten. Overigens gaan ook de toonaangevende fabrikanten van design radiatoren en convectoren het nieuwe temperatuurregime gebruiken.
De nieuwe Europese norm maakt een eind aan de onderlinge verschillen in de meting van de warmte-afgifte. Door in heel Europa een uniforme meetmethode voor het vermogen van verwarmingslichamen te gebruiken, gelden binnen de productcategorie dezelfde meetwaarden en is een goede, onderlinge vergelijking van de verschillende verwarmingslichamen mogelijk. Technische handelsbelemmeringen vallen daardoor weg en eerlijke concurrentie in Europees verband is gewaarborgd.
Centrale verwarmingsinstallaties vallen binnenkort bovendien onder de Europese richtlijn voor Bouwproducten. De fabrikanten van radiatoren en convectoren zijn straks verplicht om ervoor te zorgen dat hun producten aan deze richtlijn voldoen. Dat kunnen ze realiseren door gebruik te maken van de nieuwe EN442, want daarnaar verwijst de richtlijn Bouwproducten. De producten, die aan de norm voldoen, mogen voorzien worden van een CE-markering, zodat de consument weet, dat de betreffende verwarmingslichamen aan de Europese eisen voldoen.