2. Waakvlam brandt niet/blijft niet branden.
• Thermokoppel of magneetspoel in gasblok defect.
• De toestelgaskraan staat nog dicht.
• Gasleiding of zeef verstopt of afgekneld.
• Waakvlam te laag afgesteld.
• Er zit nog lucht in de gasleiding (als de installatie lange
tijd buiten gebruik is geweest). De aansteekknop enige
minuten ingedrukt houden.
• Ventilator draait niet in laagstand.
• Aansluitingen van thermokoppel of splitwire aan het
gasblok maken slecht contact. Maximaalthermostaat is
defect of in werking getreden, omdat het toestel oververhit
is geweest (dit herstelt zich nadat het toestel is
afgekoeld).