We hebben een huis uit 1890 waarvan 1 trap weg is (van eerste naar tweede verdieping). Het was een trap met 19 treden van 18cm optrede. Dit was een trap met twee kwarten. Daarbij is er slechts 1 trede (in het midden) volledig rechthoeking. Alle andere zijn verdreven.
Modernere trappen hebben ongeveer een 4-tral treden om de bocht van 90 graden te maken, dan 11 treden rechtdoor en weer 4 om de tweede bocht te maken. Wij willen een trap maken zoals deze vroeger was. De bocht bestaat dan uit 9 draaiende (verdreven) treden.
We hebben een fantastisch set boeken genoemd "beknopt leerboek der burgelijke bouwkunde" uit 1917. Hiermee hebben we onze kozijnen als destijds kunnen maken en weet ik welke kant ik hout moet zagen om een paneeldeur te maken. Hierin staan ook schitterende tekeningen van trappen en daarbij de beschrijvingen. Ik kan bij interesse dit wel eens scannen.
Hierin worden voor de bepaling van de verdreven treden 3 methodes beschreven: de fuikmethode (wordt afgedaan als te kort door de bocht), de harmonische methode en de methode van Leroi/Winkler. De beschrijvingen kom ik echter niet uit.
Mijn vraag is of deze berekeningsmethodes bekend mogen worden geacht bij timmermannen. Ten tweede of iemand zelf deze methodes beheerst en zou kunnen helpen via dit forum. Ten derde of er ergens een beschrijving in modern nederlands is te vinden.
Hartelijk dank!
Modernere trappen hebben ongeveer een 4-tral treden om de bocht van 90 graden te maken, dan 11 treden rechtdoor en weer 4 om de tweede bocht te maken. Wij willen een trap maken zoals deze vroeger was. De bocht bestaat dan uit 9 draaiende (verdreven) treden.
We hebben een fantastisch set boeken genoemd "beknopt leerboek der burgelijke bouwkunde" uit 1917. Hiermee hebben we onze kozijnen als destijds kunnen maken en weet ik welke kant ik hout moet zagen om een paneeldeur te maken. Hierin staan ook schitterende tekeningen van trappen en daarbij de beschrijvingen. Ik kan bij interesse dit wel eens scannen.
Hierin worden voor de bepaling van de verdreven treden 3 methodes beschreven: de fuikmethode (wordt afgedaan als te kort door de bocht), de harmonische methode en de methode van Leroi/Winkler. De beschrijvingen kom ik echter niet uit.
Mijn vraag is of deze berekeningsmethodes bekend mogen worden geacht bij timmermannen. Ten tweede of iemand zelf deze methodes beheerst en zou kunnen helpen via dit forum. Ten derde of er ergens een beschrijving in modern nederlands is te vinden.
Hartelijk dank!