Zoals boven omschreven. Hier iets uitgebreider:
Om veilig gas te verbranden moet er luchttoevoer zijn. Een simpele ouderwetse motor van een ventilator kan aan en uit.
Om nu zeker te weten dat de ventilator bij 'aan' inderdaad draait, en er voldoende luchttoevoer is, zit er een controle in de ketel. De luchttoevoer die uit de ventilator komt, gaat door een vernauwing.
Voor en na die vernauwing zitten twee slangetjes aan de toevoerpijp. Die slangetjes gaan naar een onderdeel met een membraam en een schakelaar.
Als er inderdaad luchttoevoer is, dan is de luchtdruk in het slangetje net voor die vernauwing iets hoger dan de luchtdruk in het slangetje na de vernauwing.
Die slangetjes komen aan de voor- en achterkant van een membraam uit. Het drukverschil duwt het membraam tegen een schakelaar, die schakelaar schakelt om en alleen dan kan de elektrische gasklep van de branders aan.
Kan de ketel uit, dan wordt uiteindelijk ook de ventilator uitgezet, het drukverschil verdwijnt, het membraam drukt de schakelaar niet meer in en de schakelaar schakelt uit. Hopelijk controleert de besturing dit.
Veel moderne ketels hebben zo'n ding niet meer. De ventilator kan sneller en langzamer draaien, en het daadwerkelijk draaien wordt met die regeling meteen gecontroleerd.
Hopelijk zo iets duidelijker.