De door Headhunter beschreven anologie voor een elektrisch en gas of vloeistof circuit gaat helaas niet helemaal op. De formule P = UxI gaat wel op maar betekent ook in vloeistof en gas systemen dat het benodigde compressor of pomp vermogen gelijk is aan het product van druk en debiet.
De theorie:
Wil je vanuit een beschikbaar drukverschil in Pa, kPa of Bar (opvoerhoogte pomp of comperssor minus leidingverlies) berekenen wat het debiet in l/s, m3/s of m3/h is dan kan is onderstaande vergelijking worden losgelaten: P = zeta x 1/2 x rho x v^2,
P is druk in Pa, rho is soortelijke massa van medium in kg/m3 en v = stromingssnelheid in m/s, en zeta is de zogenaamde weerstandscoefficiënt. Voor allerlei appendages, bochten, T-stukken etc. zijn in tabellen waarden voor zeta terug te vinden. En het mooie is dat die onafhankelijk zijn van het medium, dus toepasbaar voor water, lucht, olie etc.
Ter info: voor lucht kan bij atomosferische druk en 20° 50% r.v. worden gerekend met 1,2 kg/m3, en water heeft een dichtheid zoals u weet van ca. 1000 kg/m3 bij kamertemperatuur.
Maar nu even praktisch:
Wil je weten wat de vereiste capaciteit van de compressor moet zijn, kijk dan op het specificatieblad of label van de aan te sluiten gereedschappen of apparaten.
Als het goed is staat daar altijd iets op in de zin van 10 l/s, of 600 l/min bij 6 Bar o.i.d. Vervolgens sommeer je het verbruik van alle apparaten die je denkt gelijktijdig te gaan gebruiken. Denk wel aan het omrekenen naar de juiste eenheden: 1 l/s = 60 l/min = 3,6 m3/h.
In een aantal gevallen is de benodigde druk lager dan de druk die de compressor voor het reduceerventiel levert. Vanwege het feit dat gassen en lucht samendrukbaar zijn kun je het benodigde compressor debiet (Q) bereken met Qcompr. = Qapp. x Papp. / Pcompr.
Dus stel je hebt 10 l/s bij 6 Bar nodig voor bijvoorbeeld een pneumatische moersleutel, en je compressor levert 12 Bar. Dan moet de compressor dus zelf 10 x 6 /12 = 5 l/s leveren.
Hopelijk kun je met deze info vooruit.
Groeten,
Klungel