Kruipruimten
Het rapport `Bouwen met of zonder kruipruimte' van Stichting Bouwresearch (1995) is tamelijk positief over kruipruimteloos bouwen. Bouwen zonder kruipruimte is meestal goedkoper dan bouwen met kruipruimte. Niet alleen de kosten voor de fundering en de vloerconstructie liggen meestal lager, maar ook de kosten van bouwrijp maken. Bouwfysisch bestaat er zelfs een voorkeur voor bouwen zonder kruipruimte. Via de vloer ontsnapt minder warmte. Bij hoge grondwaterstand neemt de kans op het optreden van vochtoverlast in de woonruimte af. Er hoeven immers geen maatregelen worden getroffen om de kruipruimte droog te houden. Voorts levert de begane grondvloer een goede luchtdichtheid, door het achterwege blijven van het kruipluik. Een in het werk gestorte vloer levert bovendien een zeer goede luchtdichtheid. Bij kruipruimteloos bouwen moet er voor gezorgd worden dat de aanlegdiepte van de funderingsbalk zich op 0,60 m beneden het maaiveld bevindt, in verband met de vorstgrens. Een nadeel van kruipruimteloos bouwen is natuurlijk dat de rioleringsleiding en andere leidingen moeten worden ingestort. Belangrijk daarbij is de aansluiting van deze leidingen op de huisaansluitingen, in verband met gevoeligheid voor zettingen. Met ingestorte leidingen verdwijnt het gemak waarmee wijzigingen in de plattegrond van de woning kunnen worden doorgevoerd. De leidingen zijn ook niet meer toegankelijk voor onderhoud en reparatie. Leidingen moeten worden ingevoerd via een mantelbuis. Fouten in het afschot van de riolering kunnen niet meer worden gecorrigeerd. De aanleg dient dus met extra zorg te geschieden. Een ander mogelijk nadeel van kruipruimteloos bouwen is dat de ruimte die als gevolg van zettingen van de ondergrond onder de vloer zal ontstaan niet geventileerd wordt. Anderzijds is weer een voordeel dat de luchtlekken van de kruipruimte naar de spouw, die vaak gevormd worden door de ventilatievoorzieningen ten behoeve van de kruipruimte, niet aan de orde zijn. Conclusie: kruipruimteloos bouwen is meestal goedkoper en biedt een aantal bouwtechnische en bouwfysische voordelen (mits goed uitgevoerd), maar heeft als belangrijkste nadeel dat de leidingen moeten worden ingestort.